Inhoud
1. luister
2. programmatoelichting
3. technische details
4. tecensies
4.1. thea derks: headbangen in muziekgebouw
4.2 frits van der waa: hamels rare snuiters en oase van tijdloosheid
5. uitvoeringen
luister
programmatoelichting
Roseherte (2007-08) voor negentigkoppig orkest en honderdvijftig elektronische klanken baseert zich op het het Middelnederlandse mythische dier dat leeft op de bodem van het hart. Roseherte is uit de eeuwige slaap gewekt door de occitaanse eenhoorn en met hem goed bevriend geraakt. Ze gaan wandelen door de regen als de zon schijnt en er regenbogen aan de zilvergrijze hemel staan. Ze staan met vier voeten in de aarde en bezingen de zeppelins en luchtballonen die langsvliegen. Samen met zoemende hoogspanningskabels en zendmasten bezingen ze tijd en wolken. Ze houden van dominant-septime akkoorden als paar, waarbij de beide grondtonen zich op welluidende kwintafstand bevinden.
De septime akkoorden komen voor in verschillende liggingen die ieder apart als combinatie van twee of drie boventoonreeksen met bepaalde deeltonen kunnen worden opgevat. Deze deeltonen zijn op hun beurt weer natuurlijke veelvouden van de bij de desbetreffende reeks horende grondtoon. Roseherte past het verschijnsel ringmodulatie toe tussen de twee dominant-septime akkoorden die telkens samen optreden. Zo worden de twee akkoorden als het ware in elkaars licht beluisterd. De berekeningen van Roseherte zijn uitgevoerd in de software OpenMusic en met hand en oren vertaald naar noten in de orkestpartituur. De berekende frequenties die ten grondslag liggen aan het instrumentale werk zijn vervolgens onafgerond gebruikt voor de klanksynthese. De gesynthestiseerde klanken worden op het podium gespeeld door een muzikant die middenin het orkest zit en gemixt door klankregisseur Jan Panis in de zaal. Zo ontstaat een flexibele soundtrack bij het live Radio Filharmonisch orkest, gedirigeerd door Micha Hamel.
(English)
Roseherte (2007-08), for a ninety-piece orchestra and one hundred and fifty electronic sounds, borrows its name from the Middle Dutch mythical animal that lives in the depths of the heart. Roseherte (Rose hart) is roused from her eternal sleep by the Occitan unicorn. They set out in the rain as the sun breaks through and rainbows appear in the silver-grey sky. They sing about the zeppelins and air balloons flying by. Along with humming high-tension cables they sing of clouds and time. They are fond of pairs of dominant seventh chords whose roots are separated by the consonant interval of a perfect fifth. These pairs of seventh chords occur in various transpositions throughout Roseherte, and can be conceived as combinations of two or three harmonic series with matching partials. Roseherte employs ring modulation calculations between the two dominant seventh chords occurring within a pair. In this way, the two chords are, as it were, heard in the light of each other.
All calculations were done with OpenMusic software and transformed into the orchestral score by hand and ear. The calculated frequencies underlying the instrumental score were, then, used for sound synthesis with Csound software. During the performance of Roseherte, a musician triggers the synthesized sounds with a sampler, while two stereo loudspeakers that are placed next to the orchestra on stage project the electronic sounds into the hall. The resulting flexible soundtrack amplifies the orchestral mass during the performance: It adds perspective to the orchestral sound, blends with it mysteriously as a kind of aural halo, and, then again, sets itself apart placing the orchestra, as it were, in a sound space.
technische details
instrumentation (2008, versie voor groot orkest: 91 spelers)
3 fluiten (fluit 2: ook piccolo)
3 hobo’s (hobo 3: ook cor anglais)
3 klarinetten
3 fagotten
4 hoorns
3 trompetten
2 tenortrombones
1 bastrombone
tuba
pauken (1 speler)
4 slagwerkers: crotales (geslagen en gestreken), 3 glockenspiels, 4 thai gongs, buisklokken (twee octaven: standaard en lage set), vibrafoon (4 octaven), marimba, 12 plaatklokken, 3 bekkens (hoog, medium, laag; te strijken met strijkstokken), 2 schuurpapierblokken, grote trom
celesta (1 speler)
piano
harp
midikeyboard & laptop voor elektronische klanken (1 speler)
16 eerste violen
14 tweede violen
12 altviolen
10 cello’s
8 contrabassen
instrumentation (2014; versie voor orkest: 42 players)
2 fluiten (fluit 2: also piccolo)
2 hobo’s (hobo 2: also cor anglais)
2 klarinetten (klarinet 2: also bass clarinet)
2 fagotten (fagot 2: also contrabassoon)
2 hoorns
2 trompetten
1 tenortrombones
1 bastrombone
tuba
2 slagwerkers: crotales (geslagen en gestreken), glockenspiel, thai gongs, buisklokken, vibrafoon (4 octaven), marimba, 3 bekkens (hoog, medium, laag; te strijken met strijkstokken), 2 schuurpapierblokken, grote trom
piano
harp
midikeyboard & laptop voor elektronische klanken (1 speler)
6 eerste violen
6 tweede violen
4 altviolen
4 cello’s
2 contrabassen
verdere technische benodigdheden
1.) Logic software, te installeren op bovengenoemde laptop
2.) De ‘Hirstotaal-sampler’, te verkrijgen via Deuss Music.
Deze sampler met honderdvijftig elektronische klanken werd geprogrammeerd door Jan Panis. De klanken zijn in Csound gesynthetiseerd door Rozalie Hirs, met technische assistentie door Casper Schipper. Samen vormen de klanken een flexibele soundtrack voor het orkest, die zowel ter referentie voor de te spelen microtonen dienen als ook een klankruimte vormen waarbinnen de orkestklank zich kan ontplooien.
3.) Versterker en mengtafel in de concertzaal
4.) Stereo luidsprekers, dichtbij of binnen het orkest op het podium te plaatsen
duur
15′ ca.
recensies (selectie)
Thea Derks: Headbangen in Muziekgebouw
Succesvolle Nederlandse Muziekdagen – door Thea Derks, muziekpublicist en programmamaker Radio 4
Amsterdam, 10 nov 2008 – Met een spetterende herhaling van het slotdeel van Echo 13.7, een nieuw pianoconcert van Jan Vriend, eindigde gisteren de 17e editie van de Nederlandse Muziekdagen. De onvolprezen pianist Ralph van Raat werd energiek bijgestaan door Holland Symfonia en chef-dirigent Otto Tausk in dit levendige muziekstuk boordevol (half)citaten van bekende meesterwerken. De zaal stond op zijn kop.
De uitbundige sfeer was kenmerkend voor deze aflevering van de Nederlandse Muziekdagen, die werd samengesteld door componist, dirigent en dichter Micha Hamel. Hij zette deuren en ramen wijd open en programmeerde een gevarieerd festival, waarin de enorme rijkdom en diversiteit van ons vaderlandse muziekleven optimaal tot zijn recht kwam. – En waarin eindelijk ook eens componerende dames waren vertegenwoordigd.
Dat nieuwe elan had ook zijn nadelen, zoals bleek uit de vaak te lang uitwaaierende programma’s. Zo waren de vrijdag- en zaterdagavond volgepropt met wereldpremières, afgezien van een herhaling van het celloconcert Syntopoi van Wim Laman. Dit leidde vooral op vrijdagavond tot oeverloos uitdijende stukken zonder kern. Opvallendste compositie die avond was BLACK VORTEX CATHEDRAL van Florian Maier, die samen met zijn uitbundig headbangende deathmetalband Noneuclid en het Metropole Orkest een allesverzengende herrie produceerde, welke slechts af en toe werd ingetoomd door mildere passages. Deze waren fraai van klank en inhoud, maar als geheel was het stuk te wijdlopig om te blijven boeien.
Zaterdagavond trokken Roseherte van Rozalie Hirs en Wakker van Anke Brouwer de meeste aandacht. Hirs spiegelde ons een betoverend klankkleurenspel voor, waarin het orkest tot één ademend en pulserend geheel werd omgevormd, waarin als in een discobal terugkerende motieven telkens anders belicht werden. Brouwer maakte een boeiende zetting van twee gedichten van Alfred Schaffer, die prachtig werden vertolkt door de tenor Marcel Beekman en het Radio Filharmonisch Orkest onder Micha Hamel. Helaas beheerst Brouwer nog niet de finesses van het orkestreren, waardoor de zanger – ondanks versterking – geregeld overstemd werd en de orkestpartijen nogal eenvormig waren.
Zoals het een festival betaamt, was er een eigen productie wArd, gemaakt door componist Roi Nachshon en beeldend kunstenaar Jos Verschaeren. In een donkere tent speelde basklarinettist David Kweksilber een meeslepende solo, die werd voorzien van een contrapunt van verborgen muzikanten. Vier ernstig kijkende, in het zwart geklede heren openden af en toe een deurtje, zodat een flard van de daarachter zittende musicus rechtstreeks onze oren binnenwoei. Een geestige en verrassende kijk op hoe wij klank ervaren.
Absoluut hoogtepunt van deze Nederlandse Muziekdagen was het nieuwe werk van Calliope Tsoupaki. In Edem voor gemend koor en ensemble schiep zij met slechts enkele instrumenten een rijke en warme orkestrale klank, terwijl het koor hemelse lijnen zong, die je als luisteraar onherroepelijk meevoerden en verlokten naar de in de titel beschreven Hof van Eden. Tsoupaki heeft een zeer originele stem, waarin zij moeiteloos de Byzantijnse zangtraditie koppelt aan moderne dissonantie, zoals zij afgelopen zomer ook al demonstreerde in haar Lucas Passie, waarmee zij tijdens het Holland Festival hoge ogen gooide.
Ook dit jaar werd de Henriëtte Bosmansprijs uitgereikt aan een jonge, veelbelovende componist. Vaak hekelde ik het feit dat de jury steevast uit mannen bestaat, de prijs nog nooit door een vrouw gewonnen werd en er geen noot van Bosmans klinkt. Men heeft zijn leven deels gebeterd: twee van de vijf juryleden waren dames, net als twee van de vier genomineerde componisten. Helaas kon ik het laureatenconcert niet bijwonen, maar voorzitter Jeff Hamburg zette mij bij de prijsuitreiking volkomen op het verkeerde been. Uitbundig prees hij Claudia Rumonder vanwege haar vermogen extremen aan elkaar te koppelen en haar fantastische gevoel voor timing. ‘Die krijgt de prijs’, dacht ik, maar tot mijn verrassing ging deze naar de IJslander Einar Einarsson. Deze was door Hamburg omschreven als iemand die weliswaar ‘veelbelovend’ was, maar het overzicht op de ‘grote lijn’ ontbeerde. De publieksprijs ging wel naar Rumonder. Overigens klonk tijdens het juryberaad ook dit jaar geen noot van Henriëtte Bosmans, een misser die de voor vier jaar aangestelde Hamel hopelijk tijdens de volgende editie zal herstellen.
Behalve als programmeur en als dirigent, wierp Hamel zich ook op als interviewer en als causeur. Hij vergaloppeerde zich hier door na een abstracte verhandeling over het komende muziekstuk een verbouwereerde Kevin Whitehead de microfoon onder zijn neus te steken. De Amerikaanse muziekpublicist kon weinig anders doen dan proberen nog iets toe te voegen aan de door Hamel geponeerde stelling. Het informatieve gehalte was gering. waardoor het publiek ging rumoeren. Ook toen Hamel zich op zaterdagavond door een prof liet interviewen, werd de zaal onrustig, omdat hij geen raad wist met de gestelde vragen en er niet in slaagde iets invoelbaars over de muziek te vertellen. Zo weet een algemeen publiek echt niet wat een symfonisch gedicht is. Het was dapper dat Hamel zich tijdens een aantal discussies over de toekomst van de nieuwe muziek kwetsbaar opstelde en open bleek te staan voor suggesties en kritiek. Het is te hopen dat hij volgend jaar bij zijn leest blijft en het interviewen en inhoorbaar maken van muziek overlaat aan professionals. Wie weet komt er dan eindelijk ook wat meer publiek.
(Radio 4 blog, 10 november 2008)
Frits van der Waa: Hamels rare snuiters en oase van tijdloosheid
Nederlandse Muziekdagen , 7 t/m 9-11, Muziekgebouw, Amsterdam. Radio 6: 10/11, 22.00 uur. Radio 4: 12/11, 20.00 uur.
De Nederlandse Muziekdagen zijn nog maar amper een uur begonnen of de eerste klapper is al binnen. Op het podium staat sheng-speler Wu Wei, geflankeerd door componist Guus Janssen, die met een mondharmonica op een stoeltje zit. Een sheng is trouwens ook een mondharmonica, maar dan een Chinese van bamboe. Met het Metropole Orkest spelen ze Janssens nieuwe Four songs. Wu neemt het voortouw, en haalt de meest ongrijpbare knettertonen, huilers en rappe figuurtjes uit zijn instrument, gevolgd door vreemde schaduwklanken in het orkest, en later door bonkende popkwinten. Janssen heeft zich onder invloed van de sheng weer eens van zijn meest geniale en geestrijke kant laten zien.
Maar ook verder valt de opbrengst van de drie muziekdagen, afgelopen weekeind in het Muziekgebouw, bepaald niet tegen. Componist en dirigent Micha Hamel, die ook de komende drie afleveringen zal programmeren, heeft ervoor gekozen handenvol nieuwe muziek te laten horen. Daarbij zitten nog wel wat rare snuiters, zoals Black Vortex Cathedral, waarin Florian Maier het Metropole Orkest combineert met zijn deathmetal band Noneuclid – topzwaar, akoestisch overbelast, maar toch een gewaagde worp.
Ster van de Muziekdagen is de 70-jarige Jan Vriend, ooit een gestaalde modernist, maar intussen geëvolueerd tot een gewiekste eclecticus die de Marseillaise en de Bolero binnensmokkelt in zijn Hexameron-phagocytosis, in zijn pianoconcert Echo 13.7 knipoogt naar Copland en Beethoven en intussen borrelt van de ideeën. Het neemt niet weg dat Echo 13.7, overdadig en wel, een stuk op poten is, mede dankzij de flamboyante solist Ralph van Raat. In zijn koormuziek, die nu ook op cd is uitgebracht, laat Vriend zich weer van een ingekeerder, maar nog altijd veeleisende zijde horen.
Vrouwelijke componisten zijn goed vertegenwoordigd: Rozalie Hirs levert met Roseherte een werk waarin subtiele elektronische mengklanken het geluid van het Radio Filharmonisch Orkest een bekoorlijk science-fiction-accent geven. Anke Brouwer doet het vooral met strijkers in haar Stravinskiaanse Wakker, beeldschoon gezongen door Marcel Beekman.
En dan is er tussen al die tientallen nieuwe stukken één moment waarin het Gesualdo Consort met slechts vier stemmen een oase van tijdloosheid schept, met de psalmen van die eerbiedwaardige Amsterdamse grootheid, Jan Pieterszoon Sweelinck.
(Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 november 2008)
uitvoeringen
8 november 2008, 20:15, Nederlandse Muziekdagen: Oer, Muziekgebouw aan’t IJ, Amsterdam – Radio Philharmonisch Orkest, Micha Hamel (dirigent)
21 september 2012, 19:30, Fifty-fifth International Festival of Contemporary Music Warsaw Autumn, Warsaw Philharmonic Hall, Warsaw, Polen – Warsaw Philharmonic Orchestra, Pascal Rophé (dirigent)
Foto: Warsaw Autumn ©2012 Jan Bogacz